zondag 24 januari 2016

Muziek - Lesvoorbereiding luisteropdracht

Muziek - Lesvoorbereiding luisteropdracht 

Deze les kan worden uitgevoerd in de bovenbouw. Of het in groep 5 al kan worden uitgevoerd of in groep 8, hangt af van de (hoeveelheid en moeilijkheidsgraad) muzieklessen die eerder gegeven zijn. 

Doel: 
De kinderen kunnen aan de hand van klankeigenschappen betekenis geven aan de muziek van Mussorgsky. Hierbij hebben zij aandacht voor klankduur, klanksterkte en klankhoogte en voor het gevoel dat de muziek bij hen oproept. 

In deze les wordt het domein 'luisteren' behandeld. 

Lesopening: Ik vertel dat er 138 jaar geleden een componist (afhankelijk van de groep evt. uitleggen wat een componist is) naar een schilderijententoonstelling ging. De componist heette Modest Mussorgsky en de tentoonstelling was van allemaal schilderijen en tekeningen van een vriend van hem. Die vriend was kunstenaar en was pas overleden. Die tentoonstelling was dus een eerbetoon aan hem. De componist vond het zo mooi wat hij daar zag dat hij muziek ging schrijven die op deze schilderijen gebaseerd was. Naar deze muziek gaan wij luisteren. 

Door het verhaal kunnen de kinderen zich iets voorstellen van de context waarin de muziek is bedacht. Ik laat de kinderen drie fragmenten horen uit de schilderijententoonstelling van Mussorgsky. Voordat we gaan luisteren, nemen we het werkblad samen door (zie werkblad onderaan de pagina). Dit werkblad fungeert als luisterwijzer waarbij de kinderen worden gewezen op de verschillende klankeigenschappen en de betekenis die het voor hen heeft (welke sfeer roept het op, welk gevoel krijg ik hierbij) (Vrolijk, 2013). Ik laat niet weten aan de kinderen welk fragment er komt. Alle fragmenten laat ik 1 minuut lang horen. Het eerste fragment (kippen) loopt vanaf 14.17 min. in onderstaand youtube filmpje. Het filmpje (de beelden) worden hierbij niet getoond aan de kinderen. Het tweede fragment (catacombe) loopt vanaf 19.37 min. en het laatste fragment (poort) vanaf 27.09 minuut. 



Nadat de formulieren zijn ingevuld gaan we deze bespreken. Wie heeft wat ingevuld? Waar associeerden de leerlingen de verschillende muziekstukken mee en waarom denken ze dat een bepaald schilderij bij een bepaald fragment hoort? 

Nu de kinderen kennis hebben gemaakt met het domein luisteren en hierbij de muziek hebben gekoppeld aan de beelden en het zonder woorden betekenis hebben gegeven en hun gevoel hebben aangesproken (didactisch repertoire bij luisteren), gaan zij nu ook noteren binnen het domein luisteren (Vrolijk, 2013). De kinderen krijgen de opdracht om nu zelf aan de hand van een ander muziekstuk, een tekening of gedicht te maken. De leerlingen luisteren naar een ander deel uit de schilderijententoonstelling van Mussorgsky: The old castle. De naam wordt niet verteld, om de kinderen niet te beïnvloeden. Het gaat om het volgende stuk: 




Dit stuk wordt in zijn geheel ongeveer drie keer laten horen. Ondertussen mogen de leerlingen hier een tekening of gedicht bij maken. Hierbij laten zij hun gevoel spreken. Deze muziek is programmamuziek (Vrolijk, 2013). Ik maak duidelijk aan de leerlingen dat ze bij het beluisteren van de muziek goed moeten nadenken over welke sfeer ze bij dit muziekstuk vinden passen. En hoe deze sfeer gecreëerd wordt door de verschillende klankeigenschappen (hoge of lage noten, lange of korte tonen, snel tempo of langzaam tempo etc.). Dit wordt aan het einde van de les ook besproken. Ook laat ik weten dat het niet belangrijk is dat ze een  hele mooie tekening maken of dat ze een gedicht met een perfecte opbouw en zonder spelfouten maken, maar dat het erom gaat dat ze goed luisteren en hun gevoel hierbij uiten (denkend aan de verschillende klankeigenschappen). Om de les niet te complex te maken wordt er geen aandacht besteed aan de vorm. 

Ten slotte bespreken we na hoe het gegaan is. Hoe vonden de leerlingen deze opdracht? Misschien zijn er een aantal leerlingen die willen laten zien/willen voorlezen wat ze hebben gemaakt. We bespreken het gevoel dat de muziek bij de leerlingen opriep. Hoe kwam dit? Was het stuk snel of langzaam? Waren het hoge tonen of lage tonen? Was het harde of zachte muziek? Hoe had dit invloed op het gevoel dat je erbij kreeg? 

Het werkblad: 

Bronnen: 
Vrolijk, R. (2013). Nieuw Geluid. Noordhoff Uitgevers: Groningen/Houten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten